Is ‘Henk’ volgende rechterlijke dwaling?

KnoopsWat is er toch gebeurd op 4 december 2001, de dag waarop Pim Overzier uit Apeldoorn spoorloos verdwijnt, na een uitnodiging voor een blind date? Negen jaar na dato houdt deze vraag de gemoederen nog steeds bezig. Is de veroordeelde, Henk Haalboom, wel echt de moordenaar van Pim? De vraag is weer extra actueel nu de vierde grote rechterlijke dwaling in korte tijd naar boven is gekomen met de vrijspraak van Ina Post.

Om even stil te staan bij haar zaak, ga ik terug naar de rechtszaal donderdagochtend. Het gezicht van de inmiddels 54-jarige Ina Post is getekend door het leed van iemand die een half leven lang onterecht als moordenares is aangemerkt. In onze uitzending, die u zeker moet terugkijken als u het gemist heeft, vertelt ze wat ze het moeilijkste vond: ‘Mensen hebben echt geloofd dat ik tot moord in staat ben.’ Het niet geloofd worden, in een kafkaëske nachtmerrie terecht komen waarin alle schijn zich tegen je keert, dat is voor haar het ergste. ‘Niet elke verdachte liegt als hij zegt dat hij onschuldig is’, merkt ze geëmotioneerd op. ‘Ik neem het de rechercheurs vooral kwalijk dat ik zo lang heb moeten knokken voor ze mijn woorden voor waar aannamen’.

De zaak Haalboom die wij gisteren onder uw aandacht brachten noemt wetenschapsfilosoof Ton Derksen –bekend van de zaak Lucia de Berk, die hij aan het rollen bracht- de volgende rechterlijke dwaling. Ook hier zit er al jaren iemand vast voor een moord: Henk Haalboom. Acht jaar achter de rug en nog twaalf te gaan. Maar aan de officiële lezing van het Openbaar Ministerie over de toedracht van de moord wordt intussen ernstig getwijfeld.

Volgens het Openbaar Ministerie is het slachtoffer, de 37-jarige chemisch analist Pim Overzier, vermoord door Henk Haalboom omdat ze beiden een oogje hadden op dezelfde vrouw en Henk jaloers was op de aandacht die deze vrouw van Pim kreeg. Een crime passionel dus. Oudere minnaar vermoordt jongere minnaar. Maar als je dieper op de zaak ingaat en het hele dossier leest wordt deze op het eerste gezicht plausibele verklaring steeds minder houdbaar. Vooral het technische bewijs –hoe is hij dan vermoord, op welke manier, wat is de bewijslast- rammelt aan alle kanten.

In de officiële lezing is Pim Overzier gewurgd en (half) levend begraven, maar er zit geen zand in zijn neus of longen en de vraag hoe de wat kleine gedrongen Henk de 1.95 m lange Pim dan in zijn eentje versleept en begraven moet hebben, blijft onbeantwoord. Er is een bloedvlekje gevonden in de auto van Henk dat ‘waarschijnlijk’ van het slachtoffer is, maar ook dat is niet zeker. Getuigensignalementen komen niet overeen met Henk’s verschijning en ga zo maar door.

Wat Henk Haalboom tegen zich heeft, is dat hij weliswaar nooit heeft bekend, maar wel ongeloofwaardige verklaringen heeft afgelegd, die telkens wisselden. Ook Ina Post heeft in eerste instantie bekend, om deze verklaring later weer in te trekken. Ze zegt dat de bekentenis onder druk tot stand is gekomen.

Hier komen we op het terrein van de psychologie. Hoe kan het dat iemand een moord bekend die hij of zij niet begaan heeft? En waarom breekt de een wél onder druk (Ina Post) en de ander niet (Lucia de Berk)? Er zijn intussen talloze voorbeelden van mensen die iets bekennen dat ze niet gedaan hebben. Zoals Cees Borsboom, de man die aanvankelijk een bekentenis aflegde in de zaak van de Schiedammer Parkmoord. Later trok hij die in, maar het mocht niet baten: ruim vier jaar zat hij vast tot de echte dader, Wik Haalmeijer, bekende. Kennis over dit soort psychologische processen lijkt me na het naar buiten komen van deze rechtelijke dwalingen hard nodig in de rechtszaal.

De gevolgen van onder druk verkregen bekentenissen zijn enorm, zoals Ina Post laat zien. Zij wijst dan ook terecht op het grote belang van goed politie-onderzoek: ‘Ze hadden toen veel meer naar technische zaken moeten kijken.’ Dan had politie én justitie zelf kunnen concluderen dat Ina Post het niet gedaan kon hebben. Bij gebrek aan sluitend bewijs voeren ze blind op verklaringen van de verdachte en hun eigen (voor)oordelen, waardoor een tunnelvisie ontstond.

Ook in de zaak van Henk Haalboom, waar collega Willem Jan Bloem en ik een verhaal over maakten, had veel beter technisch onderzoek plaats moeten vinden. Nu blijven teveel vragen onbeantwoord. De advocaat van Henk Haalboom, de bekende strafpleiter Gert Jan Knoops, denkt met twee vrij bijzondere, nieuwe onderzoeken (waar wij gisteren delen van lieten zien) een novum in handen te hebben waarmee de zaak heropend zou kunnen worden. Knoops weet waar hij het over heeft: hij is een deskundige in herzieningszaken. Hij was ook betrokken bij de Puttense moordzaak en Ina Post.

De vraag is of de Commissie Evaluatie Afgesloten Strafzaken (CEAS), waar de zaak van Haalboom nu ligt, dit ook vindt en nog voor het einde van dit jaar laat weten of de zaak heropend moet worden in hun visie –of voorlopig een vraagteken zal blijven.

Kijk hier het verhaal over Henk Haalboom:

One thought on “Is ‘Henk’ volgende rechterlijke dwaling?

  1. Al vrij snel na de verdwijning van Pim Overzier volg ik de hele zaak. Ik woonde toen in die regio en op een of andere manier fascineerde het mij. De rechtszaken uit 2002-2004 las ik via de kranten op internet. Het valt daarbij op dat er nog veel van de krantenverslagen beschikbaar zijn, op edestad.nl staat zo ongeveer alles. De laatste jaren is er beroering, er zouden ontlastende (anonieme) brieven zijn die een ander licht op de zaak werpen. Justitie zou last hebben van tunnelvisie, de zaak is nu opgelost maar een groep waakzame burgers en journalisten laten het er niet bij zitten. Een daarvan is Pauline Veen, die zoals hierboven staat, een reportage gemaakt heeft voor Eénvandaag. Hierin komen diverse mensen aan het woord die een uitgesproken mening hebben over de zaak rond Pim Overzier. Het vervelend van de uitzending is het feit dat er geen enkele journalistiek tegengas komt tegen deze meningen, er blijkt echter dat er sprake is van een enorme tunnelvisie (en mogelijk een enorm gat in de dossierkennis van de betreffende journalisten).
    Laat ik vast één punt aanhalen waarmee de betrokkenheid van H. bij deze zaak blijkt. Was hij wel of niet op 4 december 2001 in het bos in Dronten? Op die avond heeft iemand eenzelfde Volvo als H. uit de berm gesleept, bij de vindplaats van het stoffelijk overschot. In de auto van H. is bloed van Overzier aangetroffen, in de wielkast van deze auto datiomieen uit de polder bij Dronten, de auto stond op het moment van in beslagname bij iemand verborgen in de schuur, op een schop in de tuin zijn dezelfde datiomieen aangetroffen als in de wielkast. Via de telefoon heeft H. tegen zijn zoon gezegd dat de politie wist dat hij op 4 december (de dag van de verdwijning) bij de vindplaats gezien is. Tijdens de processen heeft H. de vrouw die de auto uit de modder trok, opgebeld en haar aangeraden het getuigenis te laten vervallen. Dit is in de rechtzaak ter sprake gekomen, de toenmalige advocaat van H., Mr. Van Voorthuijzen noemde dat een ongelofelijke stommiteit. Gezien de bewijslast is bewezen dat H. op 4 december 2001 bij de vindplaats is geweest. Oorspronkelijk was er een alibi, de vrouw die aangaf dat zij op de betreffende avond bij H. in huis geweest is, heeft haar getuigenis herroepen (en is er veroordeelt wegens meineed).
    De overige bewijslast lijkt mij redelijk valide, de link via Rianne E. met de sleutel van haar brievenbus, de telefoongesprekken van het datingburo (waarvan er één vanuit een telefooncel in Ede, vlak bij Bennekom).
    De wonderlijke verhalen die H. zelf tijdens de rechtszaak vertelde, laat ik maar buiten beschouwing. Ronduit kwalijk wordt het als een offensief komt om de onschuld van H. te bewijzen, wat gebaseerd is op allerlei aannames in het voordeel, die bovendien ver buiten de werkelijkheid vallen. De getuigenissen van de familie en vrienden rondom Pim Overzier worden op een hautaine manier ter zijde geschoven. Pim zou 90 kilo wegen, 1.95 meter lang zijn, Homo zijn en homo-ontmoetingsplekken bezoeken. Als bewijs daarvoor dienen eigen aannames en niet na te trekken informatie uit anonieme brieven. Voor mij is het onbegrijpelijk dat journalistiek, die serieus genomen wil worden, hierin mee gaat. De Raad voor de Journalistiek zal zich niet druk maken over ene Pauline Veen die een loopje met de werkelijkheid neemt, de directie van de AVRO zal het ook een zorg zijn als je kritiekloos de kletskoek van Ton Derksen de ether in stuurt. Maar ik ben van mening dat velen dwalen rondom Henk H., Pauline Veen is daar een voorbeeld van.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *